Johanna Kessler (1954), dochter van Dolph Kessler (1916-2002) en Nicolette Leemans (1918-2016)
Familieband
Mijn oudste broer Dolph zei weleens gekscherend ‘Wij zijn eigenlijk nakomelingen van het enige echte oliehuwelijk van Nederland’. Onze grootvader JB Aug Kessler was de zoon van de oprichter van de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij (later Koninklijke Olie/Shell), en onze grootmoeder Bep Stoop de dochter van de oprichter van de Dordtsche Petroleum Maatschappij (in 1911 overgenomen door de Koninklijke Olie). Voor mijn vader waren familiebanden heel belangrijk. Maar hij vertelde ook wel eens dat hij toch meer met de Kessler- dan met de Stopen-kant had. Waar dat in zat weet ik niet precies. De Kesslers waren misschien contemplatiever en deden misschien meer aan levensbeschouwing? Mijn vader zelf werd, denk ik, in ieder geval door velen als heel ernstig gezien, hoewel hij zeker ook veel humor had.
De Stopen-band was meer vormgegeven aan de hand van Bad Wiessee. Ik vraag me wel eens af of er nog zo intensief contact zou zijn geweest in de familie als er geen (onverdeeld) vermogen was geweest. Aan de Stopen-kant gingen we om met Corretje en Rob Guldemond, mijn ouders voelden, denk ik, een connectie met hun maatschappelijke betrokkenheid en levensinstelling. Op een gegeven moment ging ik ook mee naar de Sumbervergaderingen, zag daar dat de familie het fijn vond elkaar weer te zien. Achter de tafel zat een groepje oudere mannen. Ik ontleende aan die bijeenkomsten wel het besef dat ik niet uit een doorsnee familie kom. In die zin voel ik zeker ook verbinding met Melle en zijn verhaal. Dat je je moet zien te verhouden met het feit dat je uit een heel welgestelde familie komt en dat er een grote vermogensongelijkheid is in de wereld.
Als puber logeerde ik ook wel bij Wim en Miente Den Boer-Kessler en Bob en Bep Everts-Kessler. Hun kinderen hadden toen, net als ik, een pony. Later had ik alleen fragmentarisch contact met nichten en neven, maar de laatste tijd juist weer meer. De uitgebreide familie Stoop kende ik niet zo goed. In 2015 werd ik gevraagd mee te helpen bij de organisatie (met o.a. een tentoonstelling per staak) van de afsluitende Sumberbijeenkomst op de Olmenhorst. Dat vond ik heel leuk. Toen leerde ik meer hoe de familie in elkaar steekt.
Bijzonder aan de familie
We komen uit een bepaalde klasse, in feite behoor ik tot een elite in Nederland, of ik dat nu leuk vind of niet. Wat we gemeenschappelijk hebben? Gedeelde normen en waarden? Er zullen zeker overeenkomsten zijn. Ik kreeg bijvoorbeeld mee dat je niet te koop mocht lopen met je bezittingen en vermogen. Maar ook niet met je talenten, die diende je ten dienste van het grotere geheel te stellen. Ook het rentmeesterschap; het zorgdragen voor wat van waarde is en onder je hoede is gekomen.
Is het het weten dat je familie bent of gaat het verder? Zonder dat je het precies kan duiden is er toch een verbondenheid en connectie voelbaar. Soms ook duidelijk in het uiterlijke, zo zie ik bij mijn jongste broer en sommige neven duidelijke Kessler-kenmerken van mijn vader en zijn broers terug.
Aan de ene kant was die weelde thuis vanzelfsprekend, mijn vader en later ook wij kregen het gewoon in onze schoot geworpen. Aan de andere kant bleef soberheid altijd de norm.
In het nawoord dat Michaja schreef voor het Stakenboek (Uit een bron van weelde) waarin ze de rode lijnen uit al die familiegeschiedenissen probeert samen te vatten, herken ik voor mezelf de connectie met de sterke, financieel onafhankelijke dochters. Dat kun je over mij ook zeggen. Ondanks mijn familievermogen, waar ik over kwam te beschikken toen ik al lang mijn eigen geld verdiende (als psychoanalytisch psychotherapeut / psychoanalyticus, red.), heb ik een eigen pensioen opgebouwd.
Wat betreft de gestrande huwelijken, mijn grootouders bleven als enige van de kinderen van Adriaan en Miente bij elkaar. Maar wel, denk ik, dankzij een relatietherapie. Dat ze therapie zochten was best heel bijzonder voor die tijd. Met enige zelfspot kan ik wel stellen dat ik zelf scheidingen heb weten te voorkomen door me lange tijd niet duurzaam te verbinden. Tot ik op mijn 65ste de man ontmoette waarmee ik dat wel wilde en kon en die dat ook graag wilde.
De hang naar (Zwitserse) berglucht en vooral naar stille plekken met mooie vergezichten is me ook met de paplepel ingegoten. Net als het gevoel voor moderne huizen en esthetiek.
Dierbaarste bezit
Zover ik weet heb ik geen Stoop-bezittingen, alleen dan een luciferdoosje van Jod-Schwefelbad met de tekst: Jod belebt, Schwefel verschönt (jodium herleeft, zwavel verfraait). Ik bewaar het in de vitrinekast met andere dierbare kleinoden. Het komt waarschijnlijk uit het huis van mijn vader maar misschien nam ik het ook wel een keer mee na afloop van een van de Sumbervergaderingen.
Mijn huis in ’s-Graveland, weliswaar geen familiebezit, heb ik alleen kunnen laten bouwen dankzij mijn familievermogen (ook van de Kesslerkant). Ik was er niet op uit om een huis te willen laten bouwen maar toen ik de plek zag was ik op slag verliefd. Het is onderdeel geweest van de ’s-Gravelandse landgoederen. Ik was me er onmiddellijk van bewust dat ik op verantwoorde wijze moest omgaan met de plek. Het moest een huis worden dat zou matchen met de omringende natuur en recht zou doen aan het karakter van de omgeving. Met deze opdracht aan mij zelf rechtvaardigde ik destijds dat ik helemaal voor mij alleen een groot huis zou gaan laten bouwen.
Toekomst Stichting Stoop-van Deventer
De band tussen de nazaten moeten we op gezette tijden wel blijven vieren met elkaar, anders verwatert het. Dat de volgende generatie nu betrokken is en de laatste familiebijeenkomst in oktober organiseerde, vind ik erg goed. En ook dat Melle de geschiedenis is gaan uitpluizen, te meer daar het helemaal aansluit bij de huidige maatschappelijke discussie. Ik zou de jongere generatie willen aanmoedigen al hun vragen te blijven stellen aan de oudere generatie, nu het nog kan. Ik vond het heel mooi om de jongeren te horen spreken, juist ook de onderlinge verscheidenheid.
Ik zou mijn ouders nu andere vragen stellen dan ik ze destijds heb gesteld. Bijvoorbeeld hoe ze vroeger, toen ze beiden eind jaren ’40 in Nederlands-Indië werkten, aangekeken hebben tegen hetgeen daar gebeurde en de rol van de Nederlandse overheid daarin. Nadat mijn vader was overleden vonden we een brief uit die tijd, waarin hij zich heel kritisch uitliet over wat daar gebeurde.
Het gaat daarbij dan niet zo zeer om een schuldvraag. Wij hoeven ons niet schuldig te voelen, daar is iedereen het wel over eens. Je moet je er wel mee verhouden, er rekenschap van geven en daar moet iedereen dan zijn eigen weg in vinden. Gesprekken en uitwisseling binnen de familie kunnen daarbij helpen. Voor mij gaat het om verantwoordelijkheid nemen, keuzes maken die recht doen aan waarvoor ik wil staan. Wat mijn vader ervan zou hebben gevonden? Ik weet zeker dat hij het heel goed gevonden zou hebben dat de familie nu met dit onderwerp bezig is.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.